Volg ons op Linkedin    

Inloggen klantportaal   

Volg ons op Linkedin    

Inloggen klantportaal   

Dit vinden 60.000 werknemers van hun arbeidsomstandigheden
Nationale enquête arbeidsomstandigheden 2022
5-5-2023
Hoe kijken werknemers naar hun arbeidsomstandigheden

Eind 2022 voerden TNO en het CBS, in samenwerking met het ministerie van SZW, de achttiende Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) uit. De NEA is een grootschalige enquête onder werknemers in Nederland. Het doel van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden is het in kaart brengen van informatie op het gebied van arbeidsomstandigheden, arbeidsongevallen, arbeidsinhoud, arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden van werknemers. De enquête richt zich op alle werknemers van 15 tot en met 74 jaar die in Nederland werken. Ruim 60.000 werknemers vulden de NEA 2022 vragenlijst in.

Werktijden en thuiswerken
Het thuiswerken is iets afgenomen sinds de pandemie, maar in 2022 werkte nog steeds bijna de helft van de werknemers (45%) soms of meestal thuis. Gemiddeld werkten werknemers in Nederland 11,0 uur per week thuis. Mannen werkten gemiddeld meer uren thuis dan vrouwen (12,0 versus 9,9 uur). Werknemers tussen de 25 en 55 jaar werkten vaker (54%) thuis dan andere leeftijdsgroepen. Jongere werknemers tussen de 15 en 25 jaar werkten het minste thuis (15%).

Werken buiten de gebruikelijke kantooruren
In 2022 werkte in Nederland bijna twee derde van de werknemers (64%) weleens buiten de gebruikelijke kantoordagen en -tijden, dus niet standaard overdag van maandag tot en met vrijdag. Zo werkte 18% (soms of meestal) in ploegendienst en had 26% weleens diensten waarbij zij bereikbaar, beschikbaar of oproepbaar moesten zijn. Daarnaast werkte 53% soms of regelmatig ’s avonds, 54% wel- eens in het weekend en 15% weleens ’s nachts.

Bereikbaarheid
In 2022 was 43% van de werknemers vaak of altijd buiten werktijd bereikbaar. Er zijn hierin geen grote verschillen tussen sectoren te zien.

Overuren
Naast het werken buiten reguliere kantooruren, werken sommige werknemers ook buiten hun reguliere contracturen. In 2022 werkte 72% van de werknemers weleens over, zij maakten gemiddeld 2,8 overuren per week. Werknemers tussen de 25 en 55 jaar werkten vaker over (77%) dan werknemers in andere leeftijdsgroepen. Oudere werknemers tussen de 65 en 75 jaar werkten het minst vaak over (48%). In het vervoer maakten werknemers de meeste overuren, daar ging het gemiddeld om 4,7 uur per week.

Fysieke arbeidsbelasting
In 2022 deed 38% van alle werknemers fysiek belastend werk. Dat betekent dat zij regelmatig veel kracht zetten, werkten in een ongemakkelijke houding, veel herhalende bewegingen maakten of werkten met trillend gereedschap of trillende voertuigen. Dit percentage is even hoog als in de twee voorgaande jaren.

Herhalende bewegingen
Van de in de NEA onderscheiden vormen van fysieke belasting komt het maken van herhalende bewegingen het vaakst voor: 29% van alle werknemers in 2022 gaf aan dat regelmatig te doen. Regelmatig veel kracht zetten werd door 20% van de werknemers opgegeven en 9% werkte regelmatig in een ongemakkelijke werkhouding.

Trillingen
Verder maakte 8% regelmatig gebruik van een gereedschap, apparaat of voertuig dat trillingen of schudden veroorzaakt. Van alle werknemers was 14% van mening dat er (aanvullende) arbo-maatregelen nodig waren ten aanzien van lichamelijk zwaar werk.


Klik op de afbeelding om deze te vergroten.

Zitten en beeldschermwerk
Werknemers brachten in 2022 op een werkdag gemiddeld 4,5 uur zittend door. Werknemers werkten in 2022 gemiddeld 4,3 uur per dag aan een beeldscherm voor het werk, zoals een desktop, laptop, notebook, tablet of smartphone. Dit is ten opzichte van 2020 en 2021 licht gedaald maar nog steeds hoger dan in de jaren daarvoor. Ook het deel van de werknemers dat met 6 uur of meer per dag langdurig beeldschermwerk verricht, nam iets af van 45% in 2021 naar 44% in 2022. Bijna een kwart (23%) van alle werknemers was van mening dat er (aanvullende) arbo-maatregelen nodig waren ten aan- zien van langdurig beeldschermwerk.

Veiligheid
Mannen (18%) verrichten vaker gevaarlijk werk dan vrouwen (8%) en ook jonge werknemers tussen de 15 en 25 jaar (17%) verrichten relatief vaak gevaarlijk werk. Van alle werknemers in 2022 gaf 13% aan vaak of altijd gevaarlijk werk te moeten doen.

Arbeidsongevallen
Struikelen of uitglijden is het meest voorkomende gevaar in het werk. Ook snijden of steken (4%) en botsen of aanrijdingen (4%) kwamen meer dan andere gevaren vaak voor.

Gevaarlijke stoffen
In 2022 gaf 6% van de werknemers aan vaak of altijd met of dichtbij stoffen te werken die ongezond kunnen zijn. Dit komt het vaakst voor in de industrie (14%), gevolgd door de bouw en landbouw (beide 10%). Van diegenen die vaak of altijd met of dichtbij stoffen werken die ongezond kunnen zijn, komt 76% ook weleens direct met deze stoffen in aanraking via bijvoorbeeld inademing (59%) of het krijgen van de stoffen op de huid (49%). Ongezonde stoffen die relatief vaak genoemd worden zijn schoonmaakmiddelen, oplosmiddelen, smeermiddelen, koelolie, snijolie of andere minerale oliën en dieseluitlaatgassen.

Besmettingsgevaar
Ruim de helft van de werknemers gaf aan tijdens hun werk de kans te lopen om besmet te raken met een bacterie of virus. Deze kans op besmetting verloopt het vaakst via patiënten (14%) of andere mensen (41%). De kans op besmetting via dieren (bijvoorbeeld teken of vee), water dat besmet is met de legionellabacterie, onderzoeksmateriaal of ander materiaal (bijvoorbeeld afval of rioolwater) komt veel minder vaak voor.

Zeven op de tien werknemers in 2022 bevestigden dat er op hun werk informatie gegeven wordt over hoe veilig en gezond te werken. Ruim drie kwart van de werknemers heeft op het werk iemand bij wie ze terecht kunnen als het gaat om veilig en gezond werken.

Cultuur van veilig werken
Over de cultuur op het werk rond veiligheid zijn in 2022 een aantal nieuwe vragen gesteld. Een meerderheid van de werknemers gaf aan dat collega’s zich houden aan de regels over veilig werken (80%), zij zelf collega’s aanspreken als ze onveilig werken (77%), de leiding er alles aan doet om onveilig werk te voorkomen (75%) en dat ze het zelf te horen krijgen wanneer ze onveilig werken (74%). In sectoren met relatief veel gevaarlijk werk, fysiek belastend werk of blootstelling aan stoffen, zoals in de bouw en industrie, is meer aandacht voor veilig en gezond werken dan in sectoren waar dit soort risico’s minder groot zijn. Van alle werknemers is 7% van mening dat het nodig is dat de werkgever (extra) maatregelen neemt als het gaat om veiligheid en bedrijfsongevallen.

Psychosociale Arbeidsbelasting
Zowel de emotionele belasting als het percentage werknemers met stressvol werk daalden in 2022 ten opzichte van 2021; emotionele belasting van 11% naar 8%, en stressvol werk van 18% naar 16%. Het percentage werknemers dat het werk als moeilijk ervaart, is over de jaren heen vrij constant en was in 2022 76%. In de zorg (19%) en het onderwijs (16%) gaven werknemers vaker dan gemiddeld aan dat het werk emotioneel belastend is. Het aandeel high-strain jobs was het hoogst in de sectoren horeca (29%), zorg (24%) en onderwijs (23%) en hoger onder vrouwen (21%) dan onder mannen (12%).

Burn-out
Het aandeel werknemers dat burn-outklachten (psychische vermoeidheid door het werk) ervaart is na een daling in 2020 in de laatste twee jaar weer gestegen tot 20%. Het meest genoemd (34%) was dat men zich na het einde van een werkdag leeg voelt, gevolgd door dat men zich moe voelt bij het opstaan en geconfronteerd wordt met het werk (23%).

In 2022 gaf 41% van de werknemers aan dat er (aanvullende) maatregelen nodig zijn ten aanzien van werkdruk en werkstress.

Werk-privé balans
In 2022 gaf 7% aan een werk-privé disbalans te ervaren. Het kwam vaker voor dat werknemers aangaven dat zij hun familie- of gezinsactiviteiten verwaarloosden door het werk (6%) dan andersom (2%).

Autonomie
Op het gebied van autonomie is in 2022 een nieuw item toegevoegd: ‘kunt u zelf bepalen waar u werkt’. Ruim 27% bleek de werkplek zelf te kunnen bepalen. In de jongste leeftijdsgroep komt dit minder vaak voor. Werknemers is ook gevraagd of zij zelf kunnen bepalen op welke tijden zij werken. Hierop antwoorde 29% dat zij dit regelmatig zelf kunnen bepalen.

Omgangsvormen
Werknemers kunnen tijdens hun werk zowel positieve als negatieve ervaringen hebben met collega’s, leidinggevenden en klanten. Bij ongewenst gedrag op het werk kan het bijvoorbeeld gaan om ongewenste seksuele aandacht, intimidatie, lichamelijk geweld en pesten. Van deze vormen kwam intimidatie of bedreiging in 2022 het vaakst voor (11%), gevolgd door pesten (5%), ongewenste seksuele aandacht (4%) en geweld (3%).

Pesten
Pesten op het werk gebeurt vaker door collega’s (3%) dan door leidinggevenden of klanten (beide 1%) waarbij pesten door collega’s relatief vaak voor komt in de sectoren industrie, bestuur en vervoer.

Intimidatie, ongewenst gedrag en geweld
Intimidatie, ongewenste seksuele aandacht of geweld gebeurt daarentegen vaker door klanten dan door collega’s of leidinggevenden. Zo gaf 8% van de werknemers in 2022 aan in de afgelopen twaalf maanden te maken te hebben gehad met intimidatie of bedreiging door klanten. Ook gaf 3% van de werknemers aan te maken te hebben gehad met ongewenste seksuele aandacht door klanten en een vrijwel even groot deel had te maken met lichamelijk geweld door klanten. Met name in de zorg komt intimidatie (18%), geweld (10%) en ongewenste seksuele aandacht (9%) door klanten relatief vaak voor.

Discriminatie
In 2022 gaf 10% van de werknemers aan zich in de afgelopen twaalf maanden gediscrimineerd te hebben gevoeld op het werk. Zij voelden zich bijvoorbeeld gediscrimineerd op basis van afkomst, huidskleur of nationaliteit (3%), leeftijd of geslacht (inclusief zwanger- schap) (beide 2%). Andere vormen van discriminatie, zoals vanwege godsdienst of levensovertuiging en vanwege seksuele geaardheid of voorkeur, kwamen minder voor.

Sociale steun en psychologische veiligheid
Ondanks negatieve ervaringen op het werk ervaren verreweg de meeste werknemers sociale steun van collega’s en de leidinggevende. Zo ervaarde in 2022 98% van de werknemers vaak of altijd sociale steun van collega’s en 89% van de leidinggevende.

In 2022 zijn voor het eerst vragen over psychologische veiligheid gesteld. Een meerderheid van de werknemers is van mening dat het op het werk gemakkelijk is om hulp te vragen (79%) en dat lastige kwesties naar voren kunnen worden gebracht (69%). Ook is een ruime meerderheid (60%) van mening dat het niet erg is om op het werk een fout te maken. In de zorg en in het vervoer oordeelden werknemers minder gunstig over de mogelijkheid om fouten te maken dan in de andere sectoren.

Technologische ontwikkelingen
In 2022 gaf 45% van de werknemers aan dat zij door technologische ontwikkelingen meer informatie konden verwerken. Soms moeten werknemers echter te veel informatie verwerken. In 2022 gaf een kwart van de werknemers (25%) aan dat zij last hadden van informatieovervloed. Werknemers tussen de 25 en 55 jaar kregen vaker (29%) dan andere leeftijdsgroepen zoveel informatie dat ze deze niet snel genoeg konden verwerken.

Gezondheid en verzuim
In 2022 bereikte het gemiddelde aantal verzuimdagen met gemiddeld 9,0 werkdagen het hoogste punt sinds 2014. Tussen 2014 en 2019 nam het gemiddeld aantal verzuimdagen gestaag toe (van 6,4 naar 7,8 werkdagen) om, na een lichte daling in 2020 (7,5 werkdagen) vanaf 2021 weer toe te nemen. Met 11 tot 12 werkdagen verzuimden werknemers in de sectoren zorg, bestuur en vervoer gemiddeld het langst. Griep of verkoudheid is de meest voor- komende klacht bij het meest recente verzuimgeval: bij 57% van alle werknemers was dit de reden van verzuim. Op gepaste afstand, met 5% van alle werknemers, volgen psychische klachten, waaronder overspannenheid en burn-out.

Bij 7% van de werknemers in 2022 waren de gezondheidsklachten voor het ziekteverzuim naar eigen zeggen hoofdzakelijk het gevolg van het werk. Bij nog eens 12% waren de klachten voor een deel toe te schrijven aan het werk. Als belangrijkste redenen voor verzuim met werkgerelateerde klachten noemden werknemers een te hoge werk- druk (27%), besmetting op het werk (22%) en lichamelijk te zwaar werk (11%).

Arbeidsongevallen en beroepsziekten
In 2022 gaf 2,6% van de werknemers aan in het afgelopen jaar betrokken te zijn geweest bij een arbeidsongeval dat lichamelijk letsel of geestelijke schade tot gevolg had. Dat is vrijwel even veel als in de twee voorgaande jaren. Tussen 2014 en 2019 was dat nog 3% of meer. In 2022 ging het arbeidsongeval in de helft van de gevallen (1,3% van het totaal) gepaard met één of meerdere dagen verzuim. In bijna vier op de tien gevallen (1,0% van het totaal) ging het om een arbeidsongeval met minstens vier dagen verzuim.

Het letsel ontstond relatief vaak door psychische overbelasting (bijv. door intimidatie of stress) (16%), het ergens aan snijden of stoten (15%), uitglijden, struikelen of vallen (12%) en fysieke overbelasting (11%).

Beroepsziekte
Ieder jaar krijgt een deel van de werknemers te maken met een ziekte die is ontstaan door het werk, een beroepsziekte. In 2022 kreeg 3,3% van de werknemers te maken met één of meer – door een arts vastge- stelde – nieuw ontstane beroepsziekten. De beroepsziekten die in 2022 het vaakst door werknemers werden gerapporteerd en die zijn vastgesteld door een arts, zijn overspannenheid/burn-out (1,6% van alle werknemers), RSI en lage rugaandoening (beide 0,5%).

Arbodienstverlening
In 2022 was ruim een kwart van de werknemers in de gelegenheid om deel te nemen aan een preventief onderzoek naar de gezondheid of vitaliteit. Slechts 10% deed daar ook daadwerkelijk aan mee. Van de werknemers gaf 64% aan dat ze de mogelijkheid hebben om een bedrijfsarts te raadplegen. Overigens gaf een ruim een kwart van de werknemers aan dat ze dit niet weten. De meeste werknemers (58%) hadden vertrouwen in de bedrijfsarts. Een kleine 11% gaf aan (heel) weinig vertrouwen te hebben.

Vertrouwenspersoon
In 2022 kon 70% van de werknemers een vertrouwenspersoon raadplegen, 10% kon dat niet en de overige 20% wist niet of dit mogelijk was. Jongeren in de leeftijdsgroep van 15 tot 25 jaar waren vaker niet op de hoogte (34%) van deze mogelijkheid. Werknemers in de horeca gaven het vaakst aan geen vertrouwenspersoon te kunnen raadplegen (18%), werknemers in het openbaar bestuur het minst vaak (2%).

Het hele rapport lezen? Klik op de link hieronder.
nea2022-vogelvlucht